Antioxidanten verschillende fruit en vruchtensoorten.
De meest antioxidanten vindt u in paars fruit en donkere vruchten. Met name bosbessen en blauwe bessen staan hierom bekend. Maar ook mangosteen, druiven en granaatappel bevatten vele antioxidanten.
Onderstaand ziet u een tabel met de antioxidant kracht van verschillende merken “sappen”.
U ziet ook de verschillende Orac waardes per merk. Orac is de afkorting voor Oxigen Radical Aborbance Capacity. Hoe hoger de waarde hoe groter de kracht.
oxidatie proces – vrije radicalen – antioxidanten
Als we een stuk kaas blootstellen aan de lucht en zonlicht zal het bederven. Deze reactie noemen we een vrije radicaal reactie. De anti-oxidanten vertragen of voorkomen deze reactie en zitten daarom vaak in voedsel. Dezelfde gevreesde vrije radicalen proberen ook ons lichaam te ‘bederven’ en beschadigen daarbij lichaamscellen. De anti-oxidanten kunnen deze schade helpen beperken en daarom is het van belang om voeding te eten met veel antioxidanten. Deze zitten met name in groente en fruit. Tot nu toe hebben wetenschappers veel soorten groenten en fruit getest op hun antioxidatieve capaciteiten. De mate waarin het in staat is om vrije radicalen uit te schakelen wordt uitgedrukt in ORAC.
Hoe hoger de ORAC waarde, des te beter, wat ons lichaam niet kan verwerken plassen we weer uit.
Er zijn diverse factoren waar we rekening mee moeten houden bij het geven van gefundeerd voedingsadvies. We beginnen bij de essentiële micronutriënten. Dit zijn voedingscomponenten die ons lichaam absoluut nodig heeft om te functioneren, maar niet zelf aan kan maken. Het moet volledig uit voeding komen. Voorbeelden hiervan zijn vitamine C en de meervoudig onverzadigde vetzuren. De volgende groep bestaat uit de zogenaamde voorwaardelijk essentiële micronutriënten. Dit zijn voedingscomponenten die ons lichaam wel aan kan maken, maar niet in voldoende mate. Ook hier is goede voeding onontbeerlijk. Op latere leeftijd worden steeds meer micronutriënten voorwaardelijk essentieel. Voorbeelden van deze groep zijn bijvoorbeeld het verzadigde vetzuur, laurinezuur, co-enzym Q10 en het aminozuur, L-carnosine. De groep die overblijft is non-essentieel, maar dat betekent niet dat we ze niet hoeven te eten, want het kant- en klaar aanbieden scheelt het lichaam weer energie.
Belasting voor ons lichaam
Een andere belangrijke factor is de glycemische belasting van voedsel. Dit is de mate en intensiteit waarin koolhydraten ons bloedsuikerspiegel niveau omhoog jaagt. Het continu moeten stabiliseren van de bloedsuikerspiegel put ons lichaam uit. Gebeurt dit vaak en intens dan heeft dat gevolgen voor onze gezondheid. Zodra het bloedsuikerspiegel niveau weer stabiel is zal ook ons hongergevoel terugkeren. De toename van koolhydraten die ons glycemisch belasten, zoals frisdranken, suikers en aardappelen is waarschijnlijk een van de oorzaken voor het toenemende overgewicht en van suikerziekte.
Veel diëten maken een onderscheid tussen complexe en enkelvoudige koolhydraten. Dit blijkt in de praktijk weinig fysiologische waarde te hebben. De wereldgezondheidsorganisatie pleit dan ook voor afschaffing van dit onderscheid. We kunnen beter meteen leren welke producten goed en welke minder goed zijn voor onze bloedsuikerspiegel. Dit wordt uitgedrukt in een waarde genaamd, glycemische belasting. Een waarde van onder 10 wordt als laag beschouwd en dus gunstig, 11-19 middelhoog en producten met een waarde boven de 20 hoog. Sterke wetenschappelijke aanwijzigen pleiten voor een maximale belasting van 100 per dag.
Een belangrijk punt voor onze gezondheid is dat we van onze vetfobie af moeten.
Nieuwe inzichten gebaseerd op sterke wetenschappelijke aanwijzingen, geven een veel genuanceerder beeld over vetten in relatie tot koolhydraten. Dit verklaart de verrassende verhouding in het gewenst dieet. Vetten zijn essentieel voor ons lichaam. Elke cel in ons lichaam heeft bijvoorbeeld een membraam van vet. Wij zouden, net als de eskimo’s, zonder koolhydraten kunnen overleven. Dit is niet optimaal, want koolhydraten vormen een schonere brandstof, maar zonder vet zouden we heel snel omkomen.
We vermoeden dat ongeveer 30% van onze energie uit vetten mag komen. De verhouding tussen verzadigde- en onverzadigde vetten 1 op 2 zou mogen zijn. De populaire meervoudig onverzadigde vetzuren families omega 3 en 6 zouden indien mogelijk ook in de verhouding van 1 op 2 geconsumeerd mogen worden. Dit lijkt in de praktijk bijna niet mogelijk, maar bij het ontwerp van een dieet zou dit wel een streven moeten zijn.
Nieuwe voedingsstoffen
Tot slot willen we ons nog richten op de productie en bereidingswijze van voeding. Regelmatig wordt om logistieke of marketingtechnische redenen ons voedsel bewerkt. Voortschrijdende technologie heeft geleid tot nieuwe lichaamsvreemde stoffen of vreemde voedselverhoudingen. Ons lichaam kan hier minder goed mee omgaan. Het betreft o.a. nieuwe voedingsstoffen zoals transvetzuren, vet- en zoetvervangers. Het betreft ook bestaande voedingsstoffen die bijvoorbeeld door oververhitting veranderd zijn. We zijn bijvoorbeeld gek op krokant voedsel dat door oververhitting is ontstaan. We moeten ons realiseren dat dit feitelijk verbrand voedsel is.
Voeding wordt in het productie proces ook ontdaan van lastige stofjes die het product sneller doen bederven of het verwerken bemoeilijken. Dit betekent dat de samenstelling van onze voeding verandert. Het ontdoen van deze stoffen is wellicht productie technisch handig, maar feitelijk eten we ‘verarmd’ voedsel. Dit heeft invloed op ons. Het is daarom belangrijk om zo mogelijk ongeraffineerd voedsel te eten.
Eet gevarieerd!
Uiteraard geldt de aloude regel dat we alles met mate en veel variatie moeten eten. Het eten van gevarieerd en natuurlijk voedsel is een cruciale stap voor een gezond lichaam.
UITVERKOCHT. ONZE EXCUSES!